Als auteur kreeg ik de unieke kans om een aantal invloedrijke personages uit Het goud van de Gelaarsde Kat te interviewen. Deze keer: Malle Fidus.
Welkom, Fidus. Neem plaats op een stoel.
Dank je. Ik geef je geen hand.
Waarom niet?
Men denkt dat ik besmettelijk ben.
Je bedoelt je blauwgrijze huidskleur. Hoe kom je daar eigenlijk aan? Ben je zo geboren?
Mijn huid had ooit dezelfde kleur als de jouwe. Maar door het werk in de zilvermijnen is mijn huid langzaam blauwgrijs geworden.
Mag ik eens voelen?
Nee! Fidus drukt zichzelf tegen de rugleuning van de stoel. Als jij ziek wordt, krijg ik daar de schuld van.
Is dat al eens gebeurd?
Ja, meerdere keren. En telkens moest ik de rekening betalen.
Vandaar dat je geen risico’s neemt. Hoe heet de aandoening waar je aan lijdt?
Argyrie.
En dat heb je opgelopen door het werk in de zilvermijnen?
Dat klopt.
Waarom was je daarheen gestuurd?
Ik moest een schuld aflossen.
En die is nu betaald?
Die schuld was helemaal niet van mij.
Dat spijt me. Wat ga je nu doen?
Wraak nemen. Ik zal het de koninklijke familie betaald zetten.
Geld hebben ze genoeg.
Precies. Er verschijnt een sadistische trek om Fidus’ mond.
Je bent varkenshoeder. Waarom heb je voor dat beroep gekozen?
Omdat zij mij wel accepteren.
Kun je een leuk weetje over varkens vertellen?
Binnen het katolicisme wordt Antonius met het varken vereerd. Zijn atribuut is een bel en de varkens van zijn orde dragen die ook. Waar ben jij trots op?
Als je “Het goud van de Gelaarsde Kat” uit hebt, kun je het weten.
Heb je tenslotte nog een wijze raad voor onze lezers?
Als het varken zat is, gooit het de bak om. Dat betekent dat men vaak weinig dankbaarheid toont als het doel bereikt is. Met andere woorden: wees voorzichtig met welk varken je te eten geeft.