Slendaf

Dit verhaal verscheen eerder op Bookstamel.com.
Wist je dat Slendaf, het plaatsje Stize en de poppenmaker ook een rol spelen in Mozaïek van Geluk?

Slendaf

Zodra zijn ledematen hem weer gehoorzaamden, rende Gert op zijn nu korte beentjes naar buiten. Weg uit dit dorp. Hij vreesde dat hem anders hetzelfde lot wachtte als de poppen die in zijn handen waren gevallen. Poppen die hij van die ouwe moest verkopen. Ze zouden de opbrengst eerlijk delen.
De poppen waren allemaal meisjes met een jurk, maar verder was elk van hen uniek. Gerts taak was om met een fijn penseel wimpers en gezichtsuitdrukkingen op de poppen te schilderen. Hij had niet veel met poppen, maar die ouwe bood hem kost en inwoning en wat geld.
Gert bleef dus in Stize, bij de oude vrijgezelle poppenmaker en zijn potje met het mysterieuze Slendaf, dat als een afgod op de schouw stond. De ouwe had hem op het hart gedrukt het potje niet aan te raken.
Net als in de andere dorpen waar hij was geweest, had Gert ook hier zijn oog op een mooi meisje laten vallen. Paulette heette ze. Hij hoopte dat hij een zoen kon krijgen en het liefst wat meer. Een peperdure porseleinen pop, met dezelfde pijpenkrullen als Paulette, zou haar vast over de streep trekken, zo redeneerde hij. Helaas bleek het meisje van zijn keuze ditmaal niet in zijn geschenk geïnteresseerd.
‘Ach, gossie,’ riep ze, ‘dit jongetje speelt nog met poppen.’
‘Poppenjongen!’ riepen de andere jongelui.
‘Ben je wel een goede poppenmoeder?’ vroegen de meiden giechelend.
‘Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet,’ zeiden de jongens en voortaan bleven ze zo ver mogelijk bij Gert uit de buurt.
Om zijn reputatie te redden, hij was nog nooit afgewezen, probeerde Gert de poppen die hij niet geschikt vond voor de verkoop alsnog te verkopen. Het waren poppen met een versplinterd of gebroken gezicht, met ledematen die niet in verhouding waren, of simpelweg op bestelling gemaakte poppen die door de koper waren afgewezen. Met schaar, houtvijl, rode verf en as uit de asla creëerde Gert een lijn van zombiepoppen. Op de weekmarkt wilde hij die verkopen en de opbrengst zelf houden. Hij had ze immers gemaakt.
‘Wát heb je met die poppen gedáán?!’ Het was laat in de avond en de ouwe was net terug van zijn bezoek aan eetcafé De Gebarsten Buik, waar hij een speciale bestelling had afgeleverd. Nu stond hij met één van Gerts zombiepoppen in zijn hand en huilde als een klein meisje.
‘Dat zie je toch?’
‘Je hebt ze geruïneerd! Verwoest! Afgeslacht!’ Wanhopig probeerde hij de watten, die als vulling dienden, terug in de opengesneden buik van de pop te duwen. Toen dat niet lukte, pakte hij een andere pop en trachtte de rode verf van de afgezaagde benen te poetsen. Dikke tranen vielen op het beroete lijfje.
‘Het zijn je kinderen niet. Ze waren toch al mislukt. Ik heb een eigen lijn van zombiepoppen gemaakt. Vrijdag ga ik ze op de markt verkopen.’
‘Jij gaat helemaal niets verkopen.’ Door het verdriet in zijn stem klonk de ouwe als een zielig musje. ‘Dit is een schande voor mijn reputatie.’
‘In dat geval neem ik ontslag.’ Gert had het opeens helemaal gehad. Hij zou zijn loon vragen, zich het eten in De Gebarsten Buik goed laten smaken en daar overnachten. Morgenochtend zou hij van Paulette een zoen stelen en dan doorreizen naar het volgende dorp. Zijn zombiepoppen zou hij meenemen. Bij het volgende dorp stond een klooster waar twee monniken hun dode broeders letterlijk aan elkaar hadden gehecht. Daar kon hij zijn collectie vast en zeker verkopen. Hij hield zijn hand op.
De ouwe probeerde zoveel mogelijk van Gerts poppen tegelijk te omarmen, als in een beschermende omhelzing. ‘Hoe durf je zelfs maar te dénken dat je nu geld van mij krijgt?! Uit mijn ogen, rotjong! Ik wil je hier nooit meer zien!’
Uiterst kalm liep Gert naar voren, waar het winkelgedeelte was. Hij opende de deur, waardoor de winkelbel klingelde en deed de deur weer dicht zonder de winkel te verlaten. Op zijn dooie gemak zocht hij de kostbaarste pop uit. Ze droeg een jurk van paarse tafzijde. Met de pop bungelend aan de haren liep Gert terug naar de werkplaats. De ouwe had de zombiepoppen netjes op een rij gezet, gesorteerd op hoeveel ‘verbeteringen’ Gert had aangebracht. Het leek net een wachtkamer van de dokter. Gert grinnikte om die gedachte en slingerde de pop die hij in zijn hand hield richting de haard.
‘Néé!’ schreeuwde de ouwe. ‘Niet mijn lieve Wanda! Moet je haar nu ook nog kapotmaken?! Heb je niet al genoeg aangericht?!’ Verrassend snel haastte de ouwe zich naar de haard, waar de vlammen gretig aan Wanda’s jurk likten.
Gert kreeg een geniale ingeving. Die ouwe was zo mogelijk nog meer aan die glazen pot met Slendaf gehecht dan aan zijn poppen. Als die man hem niet wilde betalen, dan zou die ouwe daarvoor boeten. Hij gaf een trap tegen Wanda’s hoofd, die daardoor achterover in het vuur viel. Met zijn hand greep hij naar de Slendaf en smeet de glazen pot in richting van de brandende houtblokken. Het glas spatte uiteen.
De ouwe verstijfde.
Het groene poeder knetterde als een vuurwerkshow in alle kleuren van de regenboog. Gerts blik werd er als een magneet naar toe getrokken. Gefascineerd bleef hij kijken. ‘Gaaf vuurwerk heb je!’
Toen voelde hij een onzichtbare hamer die zijn hoofd, romp en ledematen in elkaar duwde. Wat gebeurde er met hem? Hij moest hier weg! Hij tilde zijn ene voet op, maar die gehoorzaamde hem niet meer. Zijn andere voet. Die leek ook aan de vloer vastgenageld. In paniek probeerde hij met zijn handen zijn been van de grond te krijgen. Ze leken op dezelfde manier aan zijn lijf vastgelijmd als de handen van één van zijn zombiepoppen. Hij was nu echt in paniek. Met iedere tik werden zijn lichaamsdelen een stukje kleiner. ‘Help me!’ schreeuwde hij.’ Zijn stem klonk benepen, als van een driejarig meisje, in plaats van een kerel van negentien. Toen hij net zo groot was als de poppen in de winkel, veranderden zijn afgetrapte broek en grauwe shirt in een paarse tafzijden jurk.
‘Je hebt geluk dat ik de grote pot met Slendaf ergens anders bewaar,’ antwoordde de ouwe. ‘Er is geen tegengif.’
Het was het laatste wat Gert van hem hoorde. Enkele ogenblikken later merkte hij dat zijn ledematen hem weer gehoorzaamden. Hij vluchtte het huis uit. De martelingen die hij de poppen had laten ondergaan bezag hij nu met andere ogen. Ledematen afzagen. Verbranden. Vulling verwijderen. Tot enkele minuten geleden had hij hierom gelachen. Nu besefte hij dat die ouwe uit wraak wellicht hetzelfde bij hem zou doen. Of hij zou hem verkopen. In ieder geval moest hij zo snel mogelijk weg uit dit dorp. Voordat iemand hem in deze belachelijke kleren zou zien. De schande. Hij dacht aan Paulette. Nu hij klein genoeg was om in haar handpalm te passen, zou ze hem helemaal niet meer willen zien. En hij wilde niet dat ze hem zo zag. Zeker niet in die stomme jurk. Al rennend van boom naar bankje naar lantaarnpaal om door niemand gezien te worden, haastte Gert zich naar De Gebarsten Buik. Gelukkig was er op dit uur bijna niemand op straat.
Via het kattenluikje wurmde hij zich naar binnen. Het was ver na sluitingstijd. De zaak was uitgestorven. In het licht van een lantaarnpaal die precies naar binnen scheen had Gert de speciale bestelling van die ouwe snel gevonden. De marionet droeg een lange blauwe broek en een geruit overhemd. Die kleren wilde Gert hebben. Alleen, hoe kwam hij daar bij? De pop hing als een trapezewerker aan de kroonluchter boven de tafel. Normaal al ontzettend hoog, nu haast onmogelijk te bereiken. Hij zou ervoor op de drankenkast moeten klimmen, tot helemaal bovenin. Vandaar kon hij hopelijk een sprong maken naar de kroonluchter. Ondanks zijn hoogtevrees, begon hij aan de klim. De angst om te vallen, of straks mis te springen, probeerde hij te negeren.
Plotseling hoorde hij voetstappen zijn kant op komen. Vast de cafébaas, dacht Gert. Vlug verstopte hij zich achter een paar flessen drank. Een iele man van middelbare leeftijd kwam binnen. Het was inderdaad de cafébaas. Hij werd gevolgd door een jonge vrouw die in alles het tegenovergestelde van Paulette was. De enige overeenkomst was hun naam, de dochter van de cafébaas heette Paula. Vader en dochter namen plaats aan de tafel.
Een tijdlang luisterde Gert naar hun gesprek. Hij zat best comfortabel en zag zichzelf wel op een vergelijkbare plek wonen. Toch hoopte hij dat ze snel naar bed zouden gaan. Als hij moest kiezen tussen een leven lang in een drankenkast wonen met onbeperkt kunnen drinken en zijn oud leven, met zijn normale lengte, dan koos hij voor het laatste. Zelfs al was dat zonder Paulette.
Gerts gedachten dwaalden verder af. Wat zou er met hem gebeurd zijn als hij geen pop, maar bijvoorbeeld een schelpenketting in het vuur had gegooid? Bij die gedachte gruwelde hij. Tegelijk bracht het hem op een idee. Voor de uitvoering ervan moest hij de grote voorraad Slendaf vinden en Paulette naar de poppenwinkel lokken. Als zijn plan lukte, dan was Paulette van hem. Hij kon zelfs een hele harem creëren, de voorraad poppen van die ouwe was bijna eindeloos. Samen met de onbeperkte drankvoorraad in De Gebarsten Buik zag zijn leven er opeens heel rooskleurig uit.

Nieuwsgierig naar meer? Hier vind je nog meer verhalen om te lezen. Of kijk bij Publicaties voor een mooi boek of een verhalenbundel.

Niets missen? En leuke extra's ontvangen? Word dan lid van de Mythische Mare.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *